
Die allereerste keer zonder zijwieltjes, een ware triomf! De wereld lag aan mijn voeten. Ik voelde me een prinses op mijn Polly-fiets. Het slingeren was zo voorbij. Algauw was m’n fiets een verlengstuk van mezelf, ik kon ermee lezen en schrijven.
De eerste keer zelf naar school fietsen gaf een gevoel van ultieme vrijheid. Met een veel te grote fiets naar de middelbare school, lekker met z’n drieën op een rij, handen los, auto’s licht geïrriteerd toeterend. Door de kou, de regen. Zonder regenpak uiteraard, dat was niet cool. Ik was jong en sterk en natuurlijk trotseerde ik weer en wind. En soms ijzel. De kunst was om niet plotseling te remmen. Doorfietsen was het devies. De wendbaarheid, de wind door je haren, de weerbarstige weerstand als je een heuvel op moest. Sterke benen kreeg je, conditie, je kon de wereld aan.
Weer later met twee kinderen – één voorop, één achterop – dagelijks naar school en regelmatig van Haarlem naar het strand in Bloemendaal. Lekker doortrappen, langzaam fietsen is nergens goed voor. Nog altijd heb ik profijt van mijn fietsbenen en haal ik ouderen op hun e-bikes moeiteloos in met mijn roestige omafiets.
Maar ik lijk een uitstervend ras. Meer dan de helft van de fietsen die momenteel worden verkocht zijn elektrische fietsen. Daar waar deze in eerste instantie waren voorbehouden aan gepensioneerden, volgden al rap de sportieve forens, de ouders op de elektrische bakfiets, de maaltijdbezorgers, de zelfverklaarde sporter op elektrische mountainbike, en als meest recente toevoeging de middelbare scholier op een fatbike die hooguit twee kilometer hoeft te overbruggen.
‘Ach, toch niet wéér zo’n zeurpiet die over de ebike-terreur begint?’, hoor ik je denken. Nee, het potentiële gevaar wil ik hier niet opnieuw aankaarten, iedereen die wel eens gebruik maakt van een fietspad in een grote of middelgrote stad is zich daarvan bewust. Ook de nadelen voor het milieu zal ik buiten beschouwing laten. Ik denk dat de meeste mensen wel weten dat al die nieuwe gebruikers van (niet groene) elektriciteit niet per se een aanwinst zijn voor het klimaat.
Mij gaat het om onze gezondheid. Nederland was tot enkele jaren geleden een land met relatief weinig mensen met overgewicht. Dat kwam niet omdat ons dieet nu zoveel gezonder was, nee, dat kwam omdat we ons massaal verplaatsen op de fiets. Het goede nieuws is: dat doen we nog steeds, en alleen maar meer. Het minder goede nieuws is dat we dit nu dus steeds vaker doen met elektrische ondersteuning en navraag leert dat deze luxe zo snel went dat men nooit meer zonder dat motortje zou willen en deze dus in de praktijk standaard op vol vermogen staat. De actieve, licht voorovergebogen houding van de échte fietser heeft dan ook plaatsgemaakt voor de ontspannen zittende mens die duidelijk geen kracht zet en toch met vlotte vaart vooruit schiet.
Het zal dan ook niet verbazen dat de cijfers laten zien dat we de afgelopen jaren steevast zwaarder zijn geworden. Inmiddels heeft meer dan de helft van alle volwassenen overgewicht en met bovengenoemde trend durf ik te garanderen dat de jeugd snel zal volgen.
Nu denk je wellicht: en die forens dan, die anders de auto pakt? Of de scholier in de polder die anders de bus neemt? Natuurlijk, uitzonderingen zijn er altijd. Maar tegen alle andere mensen die nu met hun luie kont op een e-bike zitten: ik begrijp jullie niet. Heb je niet genoeg energie, een slechte conditie? Reden temeer om een sportieve toerfiets te kiezen en lekker stevig door te trappen.
Wil je een paar kilootjes kwijt? Geld besparen? Wil je – vooruit – het milieu écht een handje helpen? Verkoop dan die e-bike en koop een ouderwetse fiets. Van het geld dat je daarmee bespaart, kun je die ene keer dat je écht haast hebt de bus nemen. Dan kan Nederland zich over een paar jaar hopelijk weer scharen onder de slankste landen en verdwijnt onze vertrouwde omafiets niet voorgoed uit het straatbeeld.
Geef een reactie